29 november 2019

'Blijf niet sleutelen aan het stelsel'

Al decennia wordt gewerkt aan verbetering van het jeugdstelsel, maar het lukt steeds opnieuw niet om de beoogde vernieuwing te realiseren. Dat toont de geschiedenis van het jeugdstelsel, die het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) in kaart heeft gebracht.

'We geven onszelf niet de tijd om een consistent jeugdbeleid te voeren en de beoogde vernieuwing te realiseren', zegt Tom van Yperen van het NJi. 'Ook nu ligt er het plan om de Jeugdwet aan te passen. Laten we leren van het verleden en niet weer sleutelen aan het stelsel maar de inhoudelijke verandering doorvoeren die nodig is.'

De geschiedenis van het jeugdstelsel laat zien dat er keer op keer onvrede is en voortdurend dezelfde wensen voor verbeteringen naar voren komen, gevolgd door een stelselwijziging of een andere interventie om die wensen te faciliteren. De recent aangekondigde stelselingreep om regionale samenwerking af te dwingen, past in dat rijtje.
De gewenste verbeteringen gaan steevast over:

  • Beter luisteren naar cliënten;
  • Een versterking van het preventief jeugdbeleid en ondersteuning op lokaal niveau;
  • Meer samenhang in jeugdhulpverlening, jeugd-ggz en jeugdbescherming op regionaal niveau en inbedding van die hulp in de leefwereld van de gezinnen;
  • Verbetering van de samenwerking met het onderwijs.

Zo kwam de Gemengde Interdepartementale Werkgroep Jeugdwelzijnsbeleid in 1976 met een pleidooi om kinderen eerder hulp te bieden in de vorm van preventie. Zo'n tien jaar later kreeg dit een vervolg in het zo-zo-zo-beleid, met als uitgangspunt de hulp regionaal te organiseren en tegelijk zo kort mogelijk, zo licht mogelijk en zo dicht mogelijk bij huis uit te voeren. En in 1991 pleitte minister Hedy D'Ancona voor een vernieuwing die anno 2019 bekend klinkt: '(...) het gewone leef- en opvoedmilieu is de plek om bedreigde jeugd betere kansen te geven én te voorkomen dat het gebruik van specifieke voorzieningen als jeugdhulpverlening en speciaal onderwijs nodig is.'

Dat deze zaken steeds weer terugkomen, laat zien dat het niet gaat over een politieke bevliegingen of 'de tijdgeest'. Van Yperen: 'Kennelijk verdwijnt de inhoudelijke bedoeling steeds naar de achtergrond. Laten we nu eens de tijd nemen om het ingezette beleid uit te voeren en die ontwikkeling niet doorbreken met nieuw beleid. Het is vooral belangrijk om met een goed plan te doen wat inhoudelijk nodig is. Dat kost tijd, laten we ons dat realiseren.'

Bron: Nederlands Jeugdinstituut