Samenwerkingsverbanden vragen steun voor inclusief onderwijs

De ministeries van OCW en VWS willen dat kinderen en jongeren die veel zorg nodig hebben, gemakkelijker aan het onderwijs kunnen deelnemen. Daartoe zijn ze van plan om zorg in het speciaal onderwijs collectief te financieren. Dit juichen samenwerkingsverbanden van harte toe. Tegelijkertijd zijn er zorgen over de generieke kortingen op de budgetten van samenwerkingsverbanden, zeggen Jetta Spaanenburg en Marieke Dekkers, die samen naast hun bestuursfuncties in de regio’s Utrecht en Rotterdam alle samenwerkingsverbanden in Nederland vertegenwoordigen.

 

Beter leerlingenvervoer, inclusieve onderwijshuisvesting, betere inbedding van zorg en jeugdhulp in de ondersteuningsstructuur van het onderwijs, betere overgangen tussen voorschoolse voorzieningen en zorg, onderwijs en arbeidsmarkt: de gezamenlijke ontwikkelagenda voor inclusief onderwijs is helder. Maar om deze doelen te bereiken, moeten samenwerkingsverbanden wel de mogelijkheid hebben om aan de realisatie van deze agenda te kunnen bijdragen.

Samenwerkingsverbanden hebben sinds 2014 de wettelijke taak om te zorgen voor een dekkend netwerk van zorg- en onderwijsvoorzieningen voor alle kinderen en jongeren in Nederland. Want elk kind en elke jongere heeft, ongeacht zijn of haar ondersteuningsbehoefte, het recht om zich optimaal te ontwikkelen. De ruim 150 samenwerkingsverbanden in Nederland zetten zich dagelijks in om elke jeugdige die niet gewoon naar school kan, een passende oplossing te bieden.

Collectieve financiering voor speciaal onderwijs: een stap in de goede richting, maar niet genoeg

Jetta: ‘Dit gaat eigenlijk al ontzettend goed. Maar de praktijk is niet altijd even goed zichtbaar. Hierdoor ontstaan in de politiek en in de media geregeld misverstanden over het werk dat we doen of waar het geld naartoe gaat.’ Een van die misverstanden is dat samenwerkingsverbanden hun middelen onvoldoende ten goede laten komen aan kinderen en jongeren die dat nodig hebben.

De plannen van de ministeries van OCW en VWS om zorg in het speciaal onderwijs collectief te financieren, juichen Jetta en Marieke van harte toe. Op 31 mei gaan beide ministeries hierover in debat. Maar de collectieve financiering zou niet alleen voor het speciaal onderwijs moeten gelden, vinden ze. Marieke: ‘Het moet voor ouders en scholen makkelijker worden om dat te regelen wat een kind of jongere nodig heeft. Samenwerkingsverbanden hebben hier een belangrijke regisserende rol in en kunnen samen met gemeenten vanuit een integrale blik zorgen voor een zo eenvoudig mogelijke organisatie van onderwijsondersteuning en zorg. In sommige gevallen betekent dit dat je een passender plek moet zoeken voor een kind of jongere en in andere gevallen dat je kijkt hoe je die zorg kunt inpassen in een reguliere klas.’

Misvatting over speciaal onderwijs: niet in lijn met de werkelijkheid

Dat samenwerkingsverbanden er vooral zijn om kinderen en jongeren die extra ondersteuning nodig hebben, door te verwijzen naar het speciaal onderwijs, is nog zo’n misvatting waar Jetta en Marieke regelmatig tegenaan lopen. Jetta: ‘Dat is volledig in strijd met onze wettelijke taak om met onze deskundigheid en ons vakmanschap te kijken naar wat een kind of jongere nodig heeft. Het is absoluut niet zo dat reguliere scholen met een ingewikkelde vraag, zomaar hun vinger opsteken en zeggen: ‘Dit kind hoeven wij niet meer, stuur die maar naar het speciaal onderwijs.’ Dat idee, dat wantrouwen zit kennelijk heel diep bij sommige organisaties. Maar het heeft weinig te maken met de werkelijkheid.’

Die werkelijkheid willen Marieke en Jetta dan ook graag voor het voetlicht brengen. Want er is inderdaad een stijging te zien in het aantal jeugdigen in het speciaal onderwijs. Alleen: die stijging betekent allesbehalve dat er misbruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van speciaal onderwijs. Marieke: ‘Het is juist precies omgekeerd: het laat zien dat onze aanpak werkt! Als we streven naar een inclusieve samenleving, betekent dat het recht van elk kind en elke jongere op onderwijs ook werkelijkheid wordt. Dan zie je dat meer kinderen en jongeren uit dagbehandeling of jeugdhulp het speciaal onderwijs instromen. Dit zijn jeugdigen die heel veel zorg nodig hebben. In het politieke landschap of in de media wordt dan al snel de conclusie getrokken dat passend onderwijs is mislukt, wat dan, zoals nu, leidt tot kabinetsplannen om ons te korten op onze reserves.’

Zorgen over korting op reserves: meerjarenplannen in het geding

Marieke: ‘Samenwerkingsverbanden krijgen geld van het Rijk. Dit geld besteden zij aan passende oplossingen voor kinderen en jongeren die extra ondersteuning nodig hebben. Samenwerkingsverbanden besteden het geld zorgvuldig en doelmatig. Als het plan om te korten wordt doorgevoerd, kunnen samenwerkingsverbanden hun meerjarenplannen niet goed uitvoeren.’

Jetta en Marieke zetten hun zorgen over de plannen van het ministerie daarom onlangs uiteen in een brief aan de minister. De gegevens waar de minister zich op baseert zijn verouderd, zeggen Jetta en Marieke. Die stammen uit 2021: het jaar waarin de sector mede door de coronapandemie veel plannen niet of moeilijker kon uitvoeren en dankzij de NPO-gelden minder uitgaven had dan verwacht. Daarbij lijden zowel de zorg- als onderwijssector sindsdien aan een groot personeelstekort, waardoor een passende oplossing vinden soms meer tijd kost.

Reserves afbouwen: pleidooi voor meer tijd en begrip

Jetta: ‘Een andere verkeerde conclusie van het ministerie is dat een te veel aan opgebouwde reserves automatisch betekent dat samenwerkingsverbanden het beschikbare geld onvoldoende uitgeven aan passend onderwijs. Als we in een bepaald jaar een stijging zien van het aantal jeugdigen dat is doorverwezen naar een vorm van speciaal onderwijs, dan zie je dit pas in het jaar erop terug in de begroting. Dat is nu eenmaal de begrotingssystematiek die het ministerie zelf gekozen heeft.’

De sectorraden van de samenwerkingsverbanden vragen de minister daarom gezamenlijk om de samenwerkingsverbanden meer tijd te gunnen voor de afbouw van reserves. Marieke: ‘Daarbij zijn onze nieuwe meerjarige Ondersteuningsplannen, die we hebben gebaseerd op de ontwikkelingen van de afgelopen jaren, bij de minister bekend. We hopen dat hij gehoor gaat geven aan onze oproep.’

Natuurlijk is er nog een lange weg te gaan naar die volledig inclusieve samenleving waarin alle kinderen en jongeren meetellen en zich optimaal kunnen ontwikkelen. En de hoop is dat juist dit de reden zal zijn om de samenwerkingsverbanden te steunen in hun plannen. Jetta: ‘We streven naar een integraal jeugdbeleid en hebben daarin steun nodig van de politiek. De samenwerkingsverbanden staan met elkaar elke dag weer voor die grote maatschappelijke opdracht om elk kind en elke jongere de juiste ondersteuning te bieden. We maken continu plannen voor verbeteringen, leren van elkaar en luisteren naar elkaar, en doen dat met veel betrokkenheid en professionaliteit. Het woord samenwerkingsverband is heel goed gekozen. We werken hierin écht samen, met kinderen, jongeren en ouders. En met professionals, gemeenten en alle andere partners in onderwijs- en jeugdbeleid. We hebben een centrale en verbindende rol in het netwerk voor de jeugd. En dat willen we graag op die manier blijven doen.’

Jetta Spaanenburg is directeur-bestuurder Samenwerkingsverband Utrecht PO en voorzitter Netwerk Leidinggevenden Passend Onderwijs (LPO).


Marieke Dekkers is bestuurder van Samenwerkingsverband Koers VO in Rotterdam e.a. en voorzitter Sectorraad samenwerkingsverbanden VO.

Meer goede voorbeelden van Samenwerkingsverbanden

Met Andere Ogen is op zoek naar meer goede voorbeelden van Samenwerkingsverbanden. Ben of ken jij zo’n voorbeeld en wil je dit graag delen met het netwerk? Neem dan contact met ons op om de mogelijkheid te bespreken onze vaste tekstschrijfster een artikel te laten maken. Mail naar metandereogen@vng.nl

 

 

.