Dialoog #12: ‘Elkaar werkelijk ontmoeten, daar begint het mee’

Loading video..

Tijdens de twaalfde dialoogavond van Met Andere Ogen gingen we in gesprek over het bouwen aan een pedagogische basis. Er werd afgetrapt met een presentatie van een dialooginstrument om vervolgens in 3 tafelrondes in gesprek te gaan met jongeren, ouders, professionals, praktijken, wetenschap en beleid.

Samen bouwen aan een stevige pedagogische basis, het hangt in de lucht: het Nederlands Jeugdinstituut publiceerde in december 2022 Opgroeien doe je samen. In dezelfde maand verscheen een gezamenlijke notitie van VNG, PO-, VO- en MBO-raad en Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang met als titel Een sterke basis door een krachtige samenwerking. En voor hoe je dit alles in de praktijk brengt ontwikkelde Met Andere Ogen het dialooginstrument Laat geen kind achter - Met andere ogen bouwen aan een ecosysteem voor alle jongeren. 

Dialooginstrument

Het dialooginstrument Laat geen Kind Achter is het resultaat van de Denktank Schone Lei waarmee Astrid Ottenheym, ambassadeur van Met Andere Ogen en directeur-bestuurder van Samenwerkingsverband PPO-NK, de afgelopen twee jaar het land is ingetrokken om met een brede vertegenwoordiging van professionals (leerkrachten, wetenschappers, bestuurders etc.) en ervaringsdeskundigen (ouders en kinderen) na te denken over hoe het anders kan. Wat als…, was de beginvraag. Wat als… we met een schone lei konden beginnen, wat zouden we dan anders doen?

Daar kwam een instrument uit dat bedoeld is als hulpmiddel om met elkaar het gesprek aan te gaan. ‘Wij zeggen niet: zo moet je het doen, dit is wat wij bedacht hebben’, introduceert Astrid het instrument op 22 maart 2023 in Pakhuis de Zwijger. ‘Wij bieden wel aanknopingspunten voor een gesprek dat je met elkaar kunt voeren over een ander verhaal, een inclusief verhaal.’

Alleen in gesprek met elkaar ontstaat ruimte voor iets nieuws. Het dialooginstrument schetst vier thema’s waarover het gesprek zou kunnen gaan en biedt bij ieder thema vijf essentiële vragen die je elkaar kunt stellen. Bij het bouwen aan een pedagogische basis voor ieder kind gaat het om inclusie als de cultuur die de basis vormt van alles wat we doen; om een pedagogisch ecosysteem waarin iedereen een plek heeft; om een leer- en ontwikkelomgeving waarin alle kinderen kunnen verschijnen zoals ze zijn; en om ervoor te zorgen dat iedereen een zinvol, menswaardig bestaan kan leiden waarin je gezien wordt en vol overtuiging kunt zeggen: ‘Hier ben ik!’

Astrid nodigt iedereen van harte uit om met behulp van het dialooginstrument het avontuur met elkaar aan te gaan op zoek naar ‘een thuis voor ieder kind’, ‘een plek waar ik kan zijn zonder dat ik mijzelf hoef uit te leggen’, zo citeert ze Raoul de Jongs Boto Banja, het boekenweekessay van 2023.

Vier keer opgevoed

Dat gesprek komt meteen goed op gang op de dialoogavond 'Bouwen aan een pedagogische basis’ onder leiding van de altijd scherpe Natasja van den Berg. Haar tafelheer is Jan Bransen, professor filosofie van gedragswetenschappen, academisch leider Radboud Teaching and Learning Centre en auteur van het boek Gevormd of Vervormd, een pleidooi voor ander onderwijs. Hij deinst niet terug voor een prikkelende uitspraak op zijn tijd: ‘Waarom is de titel van het dialooginstrument Laat geen kind achter’?’, is zijn eerste vraag. ‘Dat impliceert dat je ergens naartoe gaat, terwijl ik graag benadruk dat we al ergens zijn, namelijk: hier. Toon Hermans zei het heel mooi: Wat wil je worden, vroeg de juf. Ik keek haar aan en wist het niet. Ik dacht dat ik al iets was.’

Jan Bransen pleit ervoor om de pedagogische basis niet in handen te geven van professionals, maar neer te leggen bij de ouders thuis, samen met het kind. ‘We worden in ons leven vier keer opgevoed: door je ouders, door je vrienden en je partner, door je kinderen en ten slotte door jezelf. Daar hebben we eigenlijk geen professionals bij nodig.’

‘Voor mij was autonomie het belangrijkste’

Tijd om de ‘ervaringsdeskundigen’ erbij te halen die op de dialoogavonden van Met Andere Ogen traditioneel het eerste woord krijgen. Dit keer zijn dat Eva van Raaij, bestuurslid strategie en lobby van de Nationale Jeugdraad, en Silvia Koning, moeder van Emma en ervaringsdeskundige op het gebied van het vinden van geitenpaadjes door de systemen van onderwijs en zorg. Eva vertelt hoe ze op school vast kwam te zitten, maar dat ze gelukkig op tijd ‘gezien werd’: ze kreeg de kans haar eigen projecten op te zetten. Zo ontwikkelde ze trainingen aan leraren over hoe je aan kunt sluiten bij de wereld van jonge mensen. ‘De kunst is om gebruik te maken van de nieuwsgierigheid van jongeren. Als je die weet te prikkelen, wil iedereen leren. Voor mij was autonomie het belangrijkste: dat ik invloed kreeg op wat ik leerde, dat ik het vertrouwen kreeg van school om zelf de verantwoordelijkheid te nemen over mijn leerproces. Ik kreeg daardoor weer plezier in leren en mijn cijfers gingen ook omhoog, tot vreugde van school.’

Ook Silvia en haar dochter Emma hebben hun lot in eigen hand genomen, nadat ze keer op keer vastliepen in de systemen. Onvermoeibaar bleef Silvia zoeken naar wat er wél kon, als het systeem weer eens tegenwerkte. Het heeft haar sterk gemaakt, en gedreven om haar boodschap te verkondigen aan iedereen die het horen wil: ‘Het systeem moet meer gelijkwaardig worden. Alle labels en predicaten moeten eruit. We zijn allemaal gelijkwaardig en kunnen allemaal ontwikkelen, op onze eigen manier. Daar hebben we iedereen voor nodig, vanuit solidariteit en saamhorigheid.’

Jan Bransen ziet hierin een bevestiging van zijn pleidooi - al klinkt het misschien wat tegenstrijdig - om ongelijkheid te laten bloeien. ‘We hebben een obsessie met gelijke kansen. Dat vertaalt zich dan in gelijke behandeling van iedereen. Terwijl ik ervoor pleit om mensen juist ongelijk te behandelen, omdat we allemaal verschillend zijn. Als je het onderwijs klassikaal blijft organiseren, met voor iedereen hetzelfde programma op hetzelfde moment, dan organiseer je frustratie en problemen.’

‘Zonder relatie geen prestatie’

Hoe werken ‘de professionals uit de praktijk’ aan het verbreden van de pedagogische basis? Vinden zij ook dat dit hard nodig is, en dat dit het antwoord is op de grote problemen waar de wereld van onderwijs en jeugd zich voor gesteld ziet? Dat die problemen groot zijn, daarover is iedereen het wel eens. Zo laat Michael Milo, programmamanager GEM (Ecosysteem Mentale Gezondheid), ons verontrustende grafieken zien van de psychische nood die de laatste jaren almaar stijgend is. Het doel van GEM is dan ook het psychisch lijden te verkleinen. Maar hoe doe je dat? Hoe komen we met elkaar in beweging om het ecosysteem rond kinderen en jongeren op zo’n manier in te richten dat het lijden vermindert en dat we aan de andere kant accepteren dat lijden nu eenmaal ook onderdeel is van ‘de menselijke variatie’, zoals Michael het noemt. ‘Dat doen we door een ecosystemische aanpak na te streven. Dat houdt in dat je op alle niveaus met elkaar in gesprek gaat, van klaslokaal tot buurt en beleid, en dat je de mens beschouwt in zijn volledige context, niet alleen het kleine stukje waar jij verantwoordelijk voor bent. Zo krijg je iedereen in beweging op weg naar de wereld die we in gedachten hebben.’

Dat klinkt idealistisch, net als de missie van Schoolbestuur Flores Onderwijs uit Arnhem van bestuursvoorzitter Sylvia Veltmaat: Ieder kind kan alles leren. ‘Idealen kunnen de praktijk op scherp zetten’, zegt ze. ‘Een missie als de onze nodigt uit tot de vraag: waar kun jij het verschil maken voor onze kinderen?’

Wie beslist een verschil maakt, is Angela Esajas, leraar van het jaar in 2021. Haar ‘geheim’: ‘Ik ga een relatie aan met de kinderen, en met hun ouders. Kinderen voelen zich daardoor gezien. Doordat ik echt een band met ze opbouw heb ik nog steeds contact met veel van mijn oud-leerlingen die inmiddels al jongvolwassen zijn. Ik zie mijn werk ook niet als werk. Ik ben oprecht nieuwsgierig naar al die kinderen die ik voor me heb. Ik volg daarin mijn eigen gevoel: als het nodig is, gaan we even een uurtje niet rekenen, maar besteden we aandacht aan wat op dat moment belangrijk is.’ Daarnaast is ook het ambacht van de leerkracht belangrijk. ‘Goed onderwijs kan veel problemen voorkomen’, stelt Sylvia. ‘Maar’, vult Angela aan, ‘dat lukt pas als je verbinding maakt met je klas. Zonder relatie geen prestatie.’

Die laatste uitspraak is tafelheer Jan Bransen uit het hart gegrepen. ‘Er zit zoveel kennis bij mensen zelf. Je kunt wel een boek gaan lezen, en nog een boek, maar je kunt ook aan elkaar vragen: hoe doe jij het? Durf je kwetsbaarheden met elkaar te delen, zonder dat er steeds een professional over je schouder meekijkt.’

‘We hoeven alleen maar van de uit-knop af te blijven’

We komen langzaam bij de kern, blijkt in het slotgesprek met wetenschap en beleid: ‘Het belang van ontmoetingen kan niet genoeg worden benadrukt’, stelt neuropsycholoog Jelle Jolles. ‘Elkaar werkelijk ontmoeten, daar begint het mee. Ieder mens wordt geboren met een leeg brein. Prikkels van buiten brengen het tot ontwikkeling. Hoe rijker de leer- en leefomgeving, hoe beter voor het brein. Voed mij, zegt het brein. Ieder kind is van nature nieuwsgierig, wil gevoed worden. Helaas is daar bij de meeste kinderen na een paar jaar op school nog maar weinig van over. Dan doen we dus iets verkeerd.’ Jan Bransen vult aan: ‘We hoeven alleen maar van die uit-knop af te blijven.’

Is het dan zo eenvoudig? Waarom lukt het dan maar zo moeizaam om de praktijk veranderd ten krijgen? Fedor Heida, beleidsadviseur bij de VNG, zegt dat dit te maken heeft met de behoefte van beleidsmensen om te willen sturen, te willen beheersen. Het laatste rapport van het Ministerie van OCenW over inclusie, Contouren Werkagenda Route naar inclusief onderwijs 2035, is daar een goed voorbeeld van. ‘Het rapport is zeker een stap in de goede richting”, zegt Heida, “maar het gaat niet ver genoeg. We blijven nog steeds denken vanuit de bestaande structuren, terwijl er iets radicaal anders nodig is.’

Hoe het wél zou kunnen, daarvan heeft deze dialoogavond mooie voorbeelden laten zien. Het belangrijkste: de pedagogische basis zijn we allemaal samen. Dat kan ook rust creëren: je staat er niet alleen voor. Bovendien wordt je werk er leuker van, als je in verbinding staat met elkaar en samen het ecosysteem vormt waarin ieder kind mag verschijnen zoals het is. En ga het gewoon doen, wacht niet op beleidsinitiatieven van boven. Creëer ruimte om elkaar te ontmoeten en met elkaar in gesprek te gaan. En voor hoe je dat gesprek zou kunnen voeren, daarvoor is nu een praktisch dialooginstrument ontwikkeld met thema’s en vragen die ertoe doen. Een goed gesprek gewenst!

Dialooginstrument

Nieuwsgierig geworden naar het Dialooginstrument Laat geen Kind Achter? Download het instrument hier.