‘Inclusief onderwijs begint bij mensen die het gewoon durven’


Inclusief onderwijs is geen modewoord, maar een noodzakelijke beweging binnen de grotere opgave van een inclusieve samenleving. Een samenleving waarin kinderen met en zonder ondersteuningsbehoefte samen leren, zich ontwikkelen en volwaardig meedoen. Maar wat betekent dit in de praktijk? En hoe wordt deze ambitie op beleidsniveau vormgegeven? In dit interview gaan Barbara Janssens, programmaleider inclusief onderwijs bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), en Huub de Haan, directeur van KindCentrum Borgele in Deventer, met elkaar in gesprek. Over systeemdwang en speelruimte, over beleid en praktijk, en vooral: over wat er nú al mogelijk is als je anders durft te kijken. 

 

Wat is het verschil tussen passend en inclusief onderwijs?

Barbara: ‘Er zijn veel overeenkomsten. Beide gaan uit van wat een kind nodig heeft en niet van wat een kind 'heeft'. Dus weg van het medische model, waarin een diagnose bepaalt of je ergens recht op hebt. En denken vanuit het sociaal model, waarbij je kijkt wat je in de context kunt veranderen om het kind weer tot ontwikkeling te brengen. Maar het fundamentele verschil is: bij passend onderwijs zoek je een plek die het best past bij het kind. Dat kan ook een school zijn ver van huis, tussen kinderen met een vergelijkbare ondersteuningsvraag. Inclusief onderwijs draait om een plek dichtbij huis, waar kinderen met en zonder ondersteuningsbehoefte van en met elkaar leren. De ondersteuning komt naar het kind toe, niet andersom.’


Huub: ‘Inclusief onderwijs betekent: organiseren vanuit diversiteit, niet vanuit uitzonderingen. Wij zeggen: ieder kind is uniek, maar niemand is speciaal. We willen daarom ook stoppen met labels als regulier of speciaal onderwijs. We hebben gewoon onderwijs. Het begint met de vraag: hoe richt je je school in vanuit het besef dat verschillen de norm zijn?’

"We zijn wereldkampioen maatwerk, maar zodra kinderen eenmaal gespecialiseerd onderwijs volgen, komen ze er lastig weer uit" 

Waarom is deze omslag nodig, en waarom nu?

Barbara: ‘In de afgelopen decennia is er met de beste bedoelingen beleid gemaakt dat leidde tot steeds meer differentiatie. Nederland heeft meer vormen van speciaal onderwijs dan welk ander land ook. Dat betekent dat we veel expertise hebben opgebouwd, maar het zorgt ook voor fragmentatie, hokjesdenken en soms zelfs uitsluiting. We zijn wereldkampioen maatwerk, maar zodra kinderen eenmaal gespecialiseerd onderwijs volgen, komen ze er lastig weer uit. Ze krijgen intensieve begeleiding tot hun zestiende of achttiende, maar zijn dan vaak niet goed voorbereid op samenleven. En kinderen zónder beperking hebben ook niet geleerd hoe ze zich tot hen kunnen verhouden. Ook de aansluiting op vervolgopleiding en arbeidsmarkt is vaak ingewikkeld voor leerlingen die gespecialiseerd onderwijs gevolgd hebben. Met inclusief onderwijs kunnen we dat patroon doorbreken en kunnen we ervoor zorgen dat kinderen met en zonder ondersteuningsbehoeften van en met elkaar leren en dezelfde kansen krijgen om zich ook na de middelbare school te blijven ontwikkelen.’

"Als het normaal is dat kinderen verschillen, wordt het vanzelf normaal dat iedereen meedoet"

Huub: ‘We hebben voorzieningen opgetuigd vanuit het idee dat kinderen vooral specialistische hulp nodig hebben, buiten het reguliere systeem. Maar daarmee leren ze niet hoe ze zich in de samenleving kunnen bewegen. En de samenleving leert niet omgaan met hen. Dat wreekt zich op de arbeidsmarkt, in het vervolgonderwijs, in de manier waarop we naar elkaar kijken. Op KC Borgele zien we dat kinderen van vier tot veertien jaar in een omgeving opgroeien waarin iedereen meedoet, met of zonder beperking. Ze leren dat het normaal is dat mensen verschillen. Dat is zoveel krachtiger dan welk apart label dan ook.’

 

Hoe geeft OCW beleidsmatig richting aan de beweging naar inclusief onderwijs?

Barbara: ‘We zien inclusief onderwijs als een fundamentele opgave die raakt aan de hele inrichting van het onderwijsstelsel. Dit vraagt allereerst om een duidelijke visie. Daarom hebben we in 2024 het beleidskader opgesteld, samen met mensen uit het veld, uit de wetenschap en met ouders en leerlingen. Daarin staat beschreven wat een inclusieve leeromgeving is: een school waar alle kinderen welkom zijn, zich kunnen ontwikkelen en erbij horen. Dat kader is geen blauwdruk, maar geeft wel richting. Het is nadrukkelijk samen ontwikkeld en wordt breed gedragen.


‘Tegelijkertijd is het goed om te benoemen dat OCW beleid ontwikkelt en voorstellen doet, maar dat de uiteindelijke besluiten over wet- en regelgeving of financiering bij het kabinet en de Tweede Kamer liggen. Wij zetten de lijn uit en geven richting, maar hebben niet altijd het laatste woord. Dat leidt soms tot verwarring in het veld, omdat men er in het veld wel vaak van uit gaat dat het ministerie van OCW ‘erover gaat’. Juist daarom vinden we het belangrijk om helder te maken wat inclusief onderwijs inhoudt. Bij passend onderwijs zien we dat de term ‘passend onderwijs’ niet duidelijk genoeg gedefinieerd is. Wat de school passend vindt, is voor de ouders soms niet passend genoeg. Inclusief onderwijs is wel expliciet gedefinieerd. En voor de duidelijkheid: inclusief onderwijs betekent niet dat het speciaal onderwijs volledig verdwijnt. Er blijven altijd kinderen die daar het meeste baat bij hebben, maar in principe gaat binnen inclusief onderwijs ieder kind naar een school in de buurt en is daar de ondersteuning die het kind nodig heeft. 

Huub: ‘Het helpt enorm dat er nu een duidelijke definitie is van inclusief onderwijs. Dat geeft houvast. Wij zijn hier al jaren bezig om dit vanuit de door ons geformuleerde visie gewoon te doen, maar het is fijn dat het nu ook landelijk wordt erkend als richting. Het kader laat ruimte voor eigen invulling, en dat is belangrijk, want elke regio, elke school, elk team is anders. Onze situatie is niet een op een te kopiëren; de geleerde lessen en de succesfactoren wel.’

 

Hoe betrekt OCW de praktijk bij de ontwikkeling van beleid?

Barbara: ‘We willen dat ons beleid aansluit bij wat er leeft en speelt in de praktijk. Zonder input uit de praktijk kun je geen goed beleid maken. Daarom hebben we vijf themagroepen ingericht die we om advies gevraagd hebben. Die groepen bestaan uit mensen uit onderwijs, zorg, wetenschap en beleid, en zij buigen zich over de thema’s wet- en regelgeving, inclusief toezicht, ondersteuning in en om de school, het toerusten van de leraar en mindset, en de inclusieve cultuur. Zo halen we gericht input op die ons helpt het beleid verder vorm te geven. In oktober organiseren we een werkconferentie met de deelnemers uit de themagroepen en collega’s van OCW en VWS. Hier gaan praktijk en beleid met elkaar in gesprek over de adviezen vanuit de verschillende themagroepen. Op die manier blijven we voortdurend leren van wat er in de praktijk gebeurt en ontwikkelen we beleid dat aansluit bij de praktijk.’

Huub: ‘Ik merk in het veld dat er behoefte is aan dialoog, maar ook aan erkenning. Als professional wil je weten dat je stem meetelt, dat je ervaringen worden meegenomen in het beleid. Deze themagroepen kunnen daaraan bijdragen, mits er echt geluisterd wordt. Wat mij betreft zou dat structureel ingebed moeten worden: niet alleen ophalen, maar ook terugkoppelen wat ermee gebeurt.’

 

Wat is er nodig om inclusief onderwijs in de praktijk vorm te geven?

Huub: ‘Ruimte, vertrouwen én samenwerking. Maar vooral het lef om het anders te doen is belangrijk. Je moet los durven laten: het onderscheid tussen regulier en speciaal, de standaardstructuren, het idee dat alles via beschikkingen moet. Wij hebben veel geleerd door gewoon te beginnen. Door verschillende professionals onder één dak te zetten – kinderopvang, jeugdzorg, speciaal onderwijs – en het gesprek aan te gaan: wat kunnen we samen betekenen voor dit kind? Dat vraagt een andere manier van organiseren, maar ook van denken. En je moet nieuwsgierig blijven, ook als het ingewikkeld wordt. Niet wachten op ‘de perfecte situatie’. Die komt nooit.’

"In een inclusieve omgeving leren kinderen beter samenwerken, tonen ze meer empathie en ontwikkelen ze zich sterker"


‘Eerst uitten sommige ouders zorgen over het effect op hun eigen kind. Ze vreesden dat het onderwijs zou verwateren, of dat er extra druk zou komen op leraren. Maar inmiddels zien ze dat álle kinderen baat hebben bij inclusief onderwijs. Kinderen leren beter samenwerken, ontwikkelen hun sociale vaardigheden en tonen meer empathie. Juist door die diversiteit. Je moet ook laten zien dat het werkt. Dat het niet alleen goed is voor kinderen met een beperking, maar dat alle kinderen er sterker van worden. Dat zeggen we hier ook steeds: het moet goed zijn voor álle kinderen. En als je ziet wat er dan gebeurt – hoe kinderen zich ontwikkelen, hoe teams gaan samenwerken – dan denk ik: ja, dít is onderwijs.’

Barbara: ‘Je moet het gesprek blijven voeren. Ook met ouders. Want ouders maken zich soms zorgen: “Wat betekent inclusie voor mijn kind?” Dat snap ik heel goed. Daarom is het zo belangrijk dat we laten zien: inclusief onderwijs is niet alleen goed voor kinderen met extra ondersteuning, maar voor álle kinderen. Samen leren, samen leven.’


‘En het vraagt iets van beleid. We werken daarom aan wetgeving die ruimte biedt. Maar we wachten daar niet op: met de beleidsregel inclusieve leeromgeving hebben we scholen nu al de mogelijkheid gegeven om af te wijken van regels die inclusie belemmeren. Meer dan honderd scholen doen inmiddels mee, waaronder KC Borgele. Er zijn al tientallen initiatieven gestart. En ja, we moeten ook kritisch kijken naar geldstromen. Op dit moment werken sommige financieringsregels eerder tegen dan mee. Daar willen we verandering in brengen.’

 

Waar lopen scholen nu tegenaan in de beweging naar inclusief onderwijs?

Huub: ‘De wil om het te gaan doen, op alle niveaus, te beginnen bij wet- en regelgevers en onderwijsbesturen. Die moeten ruimte geven en faciliteren. Ook passende huisvesting is helpend. Als je kinderen met verschillende ondersteuningsbehoeften op één plek wilt opvangen, moet die plek daar geschikt voor zijn. Toegankelijkheid, rustruimtes, ruimte voor samenwerking. Wij hebben het geluk gehad dat we een nieuw gebouw konden neerzetten. Dat heeft geholpen. Maar niet elke school zit in zo’n positie.’

Barbara: ‘Toch zie ik ook veel creatieve oplossingen. Scholen die samenwerken met een wijkgebouw, met kinderopvang of zorginstellingen. Het hoeft niet altijd groot of duur te zijn. Maar je moet wel de wil hebben om anders te kijken. En soms moet je, als schoolbestuur of gemeente, het lef hebben om een stap te zetten die niet ‘in het boekje’ staat. Denk aan scholen die een vleugel toegankelijk maken voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften, of een begane grond prikkelarm inrichten als veilige leeromgeving. Er is ook binnen de huidige wetgeving veel meer mogelijk dan men denkt.’

 

Hoe zou het onderwijs eruitzien als deze beweging écht geland is?

Barbara: ‘Ik hoop dat we over een paar jaar het woord ‘inclusief’ niet meer nodig hebben, omdat het dan vanzelfsprekend is. Dat we dan scholen voor iedereen hebben en dat dat de norm is. Dat het beleidskader overbodig is geworden, omdat het gedachtegoed overal leeft. En dat de kinderen die ondersteuning krijgen die ze nodig hebben zonder dat daarvoor een label of een indicatie nodig is. Inclusief onderwijs is geen eindstation, maar een beweging die we samen maken.’

Huub: ‘Mijn hoop is dat we straks niet meer zeggen: dit is inclusief onderwijs. Maar dat mensen gewoon zeggen: “oh, maar dat doen we al”. Dat het vanzelfsprekend is geworden dat we onderwijs zo inrichten dat iedereen meedoet.’


 

Barbara Janssens werkt al meer dan 25 jaar in het onderwijs en is sinds oktober 2024 programmaleider inclusief onderwijs bij OCW. Ze begon haar loopbaan in het speciaal onderwijs, werkte als gedragswetenschapper in de ambulante begeleiding en als combibaner: deels in de praktijk en deels gedetacheerd bij het ministerie van OCW.

Huub de Haan begon in het cluster 1-onderwijs voor visueel beperkte kinderen en werkte bij vrijwel alle aanbieders. Tegenwoordig is hij directeur-bestuurder van KC Borgele, een inclusief kindcentrum in Deventer, met regulier en speciaal onderwijs, opvang en zorg onder één dak. 

 

Wil jij als professional meedenken met OCW? Meld je aan voor de volgende editie van Denk mee met OCW

Meer weten over het beleid voor inclusief onderwijs of ben je benieuwd naar het beleidskader? Kijk op Rijksoverheid.nl of Download het beleidskader van OCW

Meer weten over de beleidsregel experiment inclusieve leeromgeving? Lees wat deze regel precies inhoudt.  

Meer weten over hoe KC Borgele inclusief onderwijs vormgeeft? [Kijk op de website].