Samenwerkingsverband en Gemeente kijken terug op Regionale Doen-Dag Brabant

‘We zijn echt weer een stukje nader tot elkaar gekomen,’ zegt Sjon de Waal, directeur-bestuurder van Regionaal Samenwerkingsverband Breda e.o. VO. Samen met Marieke Richters, projectleider Jeugd van de gemeente Breda, en wethouder Arjen van Drunen, blikt hij terug op de Regionale Doen-Dag van vrijdag 8 maart 2024 in Het Turfschip in Etten-Leur. 'We zijn bezig met een grote, complexe transitie en je merkt goed dat iedereen daar steeds beter bij betrokken raakt, eraan mee wil doen en ervaringen wil delen.' Blik ook terug en download het sfeerverslag en het verslag van de werksessies.

De kern van de transitie in Breda is dat alle hulp en ondersteuning voor kinderen zoveel mogelijk op school plaatsvindt. Arjen van Drunen: "Wat we niet meer willen is een kind naar een kantoortje brengen ver van school en dat de hulpverlener de docent nog nooit gesproken heeft."

'Wat fijn dat je er bent'

Het Bredase beleid heeft een duidelijke link met de Route naar Inclusief Onderwijs die landelijk is ingezet. ‘Maar wat wij doen is nog wat breder’, zegt Marieke Richters. ‘We streven naar een inclusieve maatschappij. We betrekken er daarom nadrukkelijk ook de jeugdhulp bij. Wat we bijvoorbeeld niet meer willen is dat drie jeugdhulpaanbieders achter in de klas zitten voor drie verschillende kinderen, terwijl een vierde kind eigenlijk meer hulp nodig heeft, maar deze niet kan krijgen omdat er nog geen individuele beschikking is en nog zes weken moet wachten.’

‘En hoe we de transitie gaan maken’, vult Sjon de Waal aan, ‘bedenken we niet achter de tekentafel, maar samen met de professionals in de klas. Zij voelen de urgentie. Wij willen graag dat zij weer de ruimte voelen om 's ochtends tegen de leerling te kunnen zeggen: wat fijn dat je er bent. Scholen kunnen daarin zelf al veel doen. Het is bijvoorbeeld niet verplicht om kinderen vijf dagen per week lessen te laten volgen. Dat kan ook in vier. De vijfde dag kan dan in het teken staan van projecten, of sport, of cultuur. En doe dat dan niet op vrijdag, maar juist op een dag midden in de week, dan is iedereen nog fris en gemotiveerd. We hebben daar goede voorbeelden van in Breda. Het resultaat is dat leerlingen het meer naar hun zin hebben op school.’

In hoeverre draagt een Regionale Doen-Dag bij aan de beweging die jullie willen maken?
Arjen van Drunen: ‘Om een transitie vorm te geven heb je ook veel zendingswerk te doen. Soms denk je wel eens als wethouder dat als je je verhaal komt doen, het dan wel duidelijk is. Of je schrijft het op in een beleidsplan dat is vastgesteld door de gemeenteraad en dan is de wereld veranderd. De praktijk is iets weerbarstiger. Je moet mensen mee zien te krijgen in de transitie. Ze willen graag bijdragen als ze erin geloven maar je moet ze wel overtuigen: waarom doen we dit, waar komt dit vandaan, geef me er beeld en geluid bij. Vervolgens nemen ze het ook weer mee binnen hun team, binnen hun school en zo wordt het ook weer verder gedragen. Een Regionale Doen-Dag draagt daar beslist aan bij.’

Sjon de Waal: ‘We vinden elkaar in het centraal stellen van de leerlingen. Daar gaat al onze aandacht naartoe. En dat doen we in gezamenlijkheid. Als de bedoeling duidelijk is, komt de visie daarna vanzelf. Daarvoor zoek je elkaar op en daaraan draagt een Regionale Doen-Dag heel mooi bij. Zo'n dag leidt tot verbinding, leidt tot gesprekken, tot het ontwikkelen van dezelfde taal. We hebben het dan niet meer over 'dit is van de school' en 'dit is van de zorginstelling', maar we hebben het over de jeugdige: wat heeft deze nodig?’ 

Marieke Richters: ‘Wat we willen is dat er een gezamenlijke visie ontstaat vanuit het onderwijs en de jeugdhulppartners, zodat iedereen gelijkgestemd is. Het begint ermee dat we het kind centraal stellen dan gaan we samen kijken wat het kind nodig heeft en hoe we het gaan regelen.’

Waar willen jullie over vijf à tien jaar zijn uitgekomen?
Arjen: ‘De kern is het versterken van de pedagogische basis vanuit allemaal hetzelfde doel. Dit betekent dat je je heel dicht rond het kind en het gezin begeeft. De mentor van een leerling komt bijvoorbeeld ook af en toe thuis, de orthopedagoog helpt de leerling in de klas en stemt na de les even af met de docent. Ook de ouders zijn daar nauw bij betrokken, door wat er in het weekend is gebeurd te delen met de professionals. We maken daarmee een netwerk rond het gezin en het kind veel nauwer. Dat betekent ook dat we zorg en ondersteuning die wat verder van het kind afstaat, gaan afschalen. Dus: doe je mee, dan creëren we een hele nauwe samenwerking en word je onderdeel van de alliantie, en gaan we je ook niet meer op de komma nauwkeurig controleren. Ga je niet mee in de beweging, dan zit je niet in de alliantie, dan maak je geen onderdeel meer uit van het pedagogisch ecosysteem dat we aan het creëren zijn.’

Marieke: ‘Het gaat erom dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt: it takes a village to raise a child... En 'de jeugd' is voor ons iedereen van 0 tot 25 jaar. We zien de leeftijdsgroepen niet als allemaal verschillende ecosystemen maar als een geheel.’

Wat kunnen jullie de organisatoren van een volgende Regionale Doen-Dag meegeven?
Sjon: ‘We hadden nu een stevig inhoudelijk programma, vooral gericht op het zorginhoudelijke en beleidsniveau. Een volgende keer zouden we het meer kunnen richten op docenten en leerlingen. Voor leerlingen is het belangrijk dat ze als gelijkwaardig worden gezien en dat betekent dat je ze ook betrekt bij de organisatie van zo'n dag. Laten zij met elkaar zich eens een dag buigen over wat zij anders zouden willen en je zult verbaasd zijn over welke prachtige oplossingen er komen bovendrijven.’

Arjen: ‘Dat zou inderdaad mooi zijn. Je zou eens de weekplanning van een kind moeten bekijken, wat ze op een dag allemaal moeten. De oplossingen die wij voor ze bedenken maken hun dagprogramma vaak nog zwaarder. Terwijl we misschien beter aan het kind zelf kunnen vragen: wat heb je nodig, hoe kunnen we je helpen?’

Marieke: ‘Benadruk dan ook dat het oké is wanneer je je soms wat minder goed voelt. Kinderen hebben er recht op om zich ook af en toe ongelukkig te kunnen voelen.’

Arjen: ‘Laten wij er dan meteen voor zorgen dat ze iets minder moeten. Wat mij betreft wordt dat de ondertitel van het versterken van de pedagogische basis: 'minder moeten'.’

Sjon: ‘En laat jongeren zelf het thema voor de volgende Doen-Dag bedenken. Ik denk dat ze daar uitstekend toe in staat zijn.’

Verslagen

Ook terugkrijgen naar de Regionale Doen-Dag in Brabant of een indruk krijgen van alle sprekers en werksessies? Download het Sfeerverslag en/of het verslag van de Werksessies in de bijlage.

 

(Richard Stuivenberg, voor Netwerk Met Andere Ogen, april 2024)


 

Downloads

De volgende bestanden zijn bijgevoegd aan dit artitel: