‘Beperk je tot de hoofdlijnen en laat de uitvoering aan het veld’

Inspiratieregio’s Foodvalley en Noord-Kennemerland ontmoetten elkaar in januari 2021 op een digitale uitwisselingsbijeenkomst over datagestuurd werken en leidende principes en gezamenlijke afspraken. Anne Veldt, directeur-bestuurder SWV VO Noord-Kennemerland, en Pieter van Dijk, directeur-bestuurder SWV VO Barneveld-Veenendaal, delen de uitkomsten en inzichten graag met de rest van het land.

Foodvalley  (acht gemeenten in de Gelderse Vallei) had behoefte aan meerjarige afspraken om de termijnen van de politieke besluitvorming, meestal in cycli van vier jaar, gelijk te laten lopen met de termijnen van passend onderwijs. Noord-Kennemerland (zeven gemeenten rondom Alkmaar) is al verder in de ontwikkeling van parallelle cycli van het Jeugdbeleid (van gemeenten) en Ondersteuningsplannen (waarmee passend onderwijs werkt).

Noord-Kennemerland lukte het niet goed om de eigen data vanuit het onderwijs te koppelen aan data van de gemeenten. Omdat Foodvalley daarin al verder is, wilde Noord-Kennemerland graag weten hoe ze het daar hebben aangepakt.

Bestuurlijke urgentie

‘Wat ons geholpen heeft,’ vertelt Pieter van Dijk, ‘is dat vanuit het OOGO de bestuurlijke vraag op tafel kwam wat de transitie ons precies heeft opgeleverd. Omdat het een wethouder was die de vraag stelde, was er ineens een bestuurlijke urgentie om de vraag beantwoord te krijgen. We hebben een convenant gesloten om alles juridisch goed te regelen, en zijn aan de slag gegaan. Ook al werken gemeenten vaak met verschillende systemen, toch is het in de praktijk goed mogelijk deze aan elkaar te koppelen als iedereen dat wil.’

Gedeelde visie

In Noord-Kennemerland is het gelukt om in de hele regio afspraken te maken over de inzet van jeugdhulp in het onderwijs dat in alle zeven gemeentecolleges is vastgesteld. ‘We voorkomen hiermee dat na de verkiezingen en de komst van een nieuwe wethouder alles eerst weer en jaar stilligt, of er ineens een nieuw beleid ontwikkeld gaat worden’, zegt Anne Veldt. ‘We zijn begonnen met een gedeelde visie, waar iedereen achter staat. Vervolgens hebben de we de visie vertaald in een uitvoeringsplan: wat willen we bereiken? We hebben ook vastgelegd waar we het over eens zijn, en waar nog verder overleg voor nodig is – bijvoorbeeld over een verdergaande ontwikkeling van de inclusiegedachte. Er ligt nu een plan dat door alle gemeenten gedragen wordt.’

Verhalen achter de cijfers

De behoefte aan informatie, aan data, in dit soort processen is groot. Anne Veldt bepleit daarbij een bredere inzet en definitie van data, om ook de context van ontwikkelingen te begrijpen, de verhalen achter de cijfers. ‘Als bezuinigen het doel is, werken wij niet mee, heb ik steeds gezegd. Het doel van informatie verzamelen moet zijn om gezamenlijk de context te begrijpen, en betere keuzes te kunnen maken. Gezamenlijk optrekken is daarin heel belangrijk, zeker bij grote, ingrijpende besluiten. Die kun je pas nemen als je de juiste data hebt verzameld, met elkaar hebt gedeeld, en getoetst hebt aan de gedeelde visie.’

Lerend vermogen van de overheid

Waar beide bestuurders zorgen over hebben, is het lerend vermogen van de overheid: met elkaar in gesprek gaan, elkaar informeren, en op basis daarvan keuzes maken. ‘Nog te vaak wordt er aan de bovenkant iets bedacht dat vervolgens over het land wordt uitgerold. Andersom zou beter zijn: leren van de mensen in de praktijk, en bij hen de informatie verzamelen die nodig is om de juiste keuzes te kunnen maken.’

Anne Veldt en Pieter van Dijk hopen dat de overheid zich meer onderdeel gaat voelen van een groot netwerk waarin alles met elkaar samenhangt, en waarin iedereen elkaar nodig heeft. ‘De overheid zou zich moeten beperken tot het vaststellen van de criteria, de doelstellingen. Het veld bedenkt vervolgens de oplossingen. Je kunt niet als een schoolmeester van bovenaf allerlei gedetailleerde regeltjes opleggen. Dat is het oude denken. Beperk je tot de hoofdlijnen en laat de uitvoering aan het veld.’

Van jeugdzorg naar arbeidsmarkt

Wat nodig is, zijn geen van bovenaf opgelegde 25 maatregelen voor verbetering van passend onderwijs, of 8,5 miljard die over het onderwijs uitgestort wordt met gedetailleerde voorschriften waar het geld aan moet worden besteed, maar een positieve perspectiefverandering die ruimte geeft aan het veld. 

Pieter van Dijk heeft wel een suggestie om dit voor elkaar te krijgen: verschuif de blik van de jeugdzorgregio’s naar de arbeidsmarktregio’s. ‘Die bestaan al en hebben een sterke verbinding met de regio. Daar werken we echt aan kansengelijkheid, over de grenzen van diploma’s heen. We kijken dan meer naar kansen, minder naar problemen. We werken aan het perspectief van een kind dat iets wil leren, zich ontwikkelen wil. Wat is daarvoor nodig en welke hulp heeft het kind daarbij nodig? Dat is een andere benadering dan denken in problemen en oplossingen.’